Harry hohl den Wagen - Nederlandse bevlogenheid bij de Duitse politie

Als één van die fans was ik dan ook blij verrast om een uitnodiging te krijgen om te komen spreken op de Deutsche Hochschule der Polizei in Münster. Zogezegd in het hol van de leeuw, daar waar de Derrick’s van de toekomst worden opgeleid.
 
Het gehoor bestond uit zo’n 80 psychologen en andere gedragswetenschappers die bij de politie in Duitsland werken en zich met allerlei zaken bezighouden, zoals selectie van politieagenten en profiling van daders, maar ook met de psychosociale gezondheid van politieagenten. Over dat laatste zou ik het gaan hebben.
 
De aanleiding voor de uitnodiging was een rapport dat ik samen met Ilona van Beek en Toon Taris heb geschreven over de psychosociale gezondheid van politiepersoneel in Nederland[1]. Dat hebben we gedaan in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, dat allerlei signalen had gekregen dat er problemen bij de politie zouden zijn.
 
In zekere zin is dat een uniek rapport omdat het een goed beeld geeft van hoe het in psychosociaal opzicht staat met de politie in Nederland. En dat allemaal gebaseerd op een nette representatieve steekproef van ruim 1.500 politiemensen.
 
In Duitsland en de meeste andere landen is dergelijk onderzoek niet of nauwelijks gedaan, zeker niet in deze omvang. Een belangrijk kenmerk van het onderzoek is dat er een groot aantal indicatoren van psychosociale gezondheid is gebruikt. Het gaat immers om een complex begrip met meerdere facetten. Zo is er aandacht besteed aan burn-out, depressie, angst, post-traumatische stressklachten, suïcidaliteit, ziekteverzuim en overgewicht. Allemaal negatieve zaken dus. Maar deze negatieve facetten zijn aangevuld met het facet bevlogenheid. En, zoals verderop zal blijken, was dat een gouden greep.
 
Het feit dat bevlogenheid onderdeel uitmaakte van het onderzoek vormde de eerste verassing voor de Duitse collega’s. Zij richten zich vooral op de negatieve aspecten van psychosociale gezondheid, op ongezondheid dus. Aan ons onderzoek lag het Job Demands Resources model ten grondslag dat zowel van een stressproces uitgaat waarin burn-out en andere negatieve gezondheidsaspecten centraal staan als van een motivatieproces waarin bevlogenheid centraal staat.
 
Wat kwam er uit het onderzoek? De verwachting van het ministerie was dat er forse problemen rondom de psychosociale gezondheid van het politiepersoneel zouden zijn. Maar dat viel dus reuze mee. Angst, depressie en burn-out bleken ongeveer even vaak voor te komen als bij de rest van de Nederlanders. Ook verschilden politieagenten niet in suïcidaliteit van de algemene bevolking; sterker nog het aantal suïcidepogingen bij de politie is met 0,2% bijvoorbeeld beduidend minder dan bij andere Nederlanders (0,9%).  Wel denken agenten vaker aan de dood, maar dat heeft meer met hun beroep te maken, waarin ze ook daadwerkelijk vaak met de dood worden geconfronteerd.  Ook hebben politieagenten niet meer last van post-traumatische stress dan een vergelijkingsgroep die bestaat uit werknemers uit andere beroepen met een hoog risico zoals ambulancepersoneel, treinbestuurders en baliemedewerkers van banken. Kortom, de Nederlandse oom (of tante) agent is even gezond als alle andere Nederlanders. Geen reden tot paniek dus.
 
De grootste verrassing was echter de uitzonderlijk hoge mate van bevlogenheid bij de Nederlandse politie. Daar waar 5% van de Nederlandse werknemers zeer bevlogen is, is dat ruim 30% bij de politie! Zes maal zo hoog dus. En dat is natuurlijk goed nieuws. Zouden we ons enkel beperkt hebben tot de negatieve gezondheidsaspecten dan was dit belangrijke gegeven geheel aan onze aandacht ontsnapt.
 
Wat is nu het geheim achter die grote mate van bevlogenheid? Onze analyses wijzen uit dat dit vooral te maken heeft met het feit dat agenten hun werk als zinvol ervaren, dat ze veel steun van hun leidinggevende ontvangen, veel leer- en ontwikkelingsmogelijkheden hebben en veel positieve opwinding en spanning (adrenaline kick) meemaken in hun werk. Overigens komt de bevlogenheid wel onder druk te staan vanwege de bureaucratie, de steeds wisselende diensten en door problemen om werk en privé goed met elkaar te combineren. 
 
Het Duitse publiek was duidelijk onder de indruk van deze positieve resultaten. Zo hadden ze er nog nooit tegenaan gekeken en ze vroegen zich af of  het er bij de Nederlandse politie heel anders aan toegaat den bij de Duitse. Eerlijk gezegd betwijfel ik dat; het is eerder de kwestie van kijken. Kijk je ook naar de positieve dingen in het werk, dan vind je die ook. Hoofdcommissaris Derrick is echt niet minder bevlogen dan onze eigen Baantjer.
 
 
[1] Van Beek, I., Taris, T.W. & Schaufeli, W.B. (2013). De psychosociale gezondheid van politiepersoneel. Den Haag: WODC, ministerie van Veiligheid en Justitie (ISBN 978-90-393-60064).